Met de invoering van de Wet open overheid (Woo) in 2022 gaat er een hoop veranderen voor overheidsorganen, vooral met de invoering van de actieve openbaarmaking. Dit is echter niet het enige wat er verandert met de Woo. Ook in de passieve openbaarmaking gaan er veranderingen plaats vinden. Deze veranderingen zijn echter klein in schaal en daarom lees je er makkelijk overheen. In deze blog volgt een overzicht van alle veranderingen uit artikel 4 van de Woo.
Elektronische weg opengesteld
De Woo gaat ervan uit dat de overheid elektronisch te bereiken is, bijvoorbeeld door een email adres beschikbaar te stellen waar Woo verzoeken kunnen worden ingediend en ze ook daadwerkelijk worden opgepakt. Dit is opgenomen in art. 4.1 lid 2 Woo.
Behoud documenten
In de rechtspraak is al geregeld dat documenten die betrekking hebben tot een verzoek moeten worden bewaard. Nu is het ook vastgelegd in de Woo, in de vorm van art. 4.1a.
Vorderingsrecht voor stukken elders
Als een bestuursorgaan niet meer over de opgevraagde informatie beschikt, dan kunnen/moeten ze die opvragen bij degene die wel over deze informatie beschikt. Dit is natuurlijk alleen het geval als het bestuursorgaan deze informatie in de eerste instantie wel had moeten hebben. Degene die de informatie wel heeft, moet deze ook verstrekken aan het bestuursorgaan. Dit is geregeld in art. 4.2 lid 2 Woo.
Termijn passieve openbaarmaking
Art. 4.4 Woo regelt de termijn van de passieve openbaarmaking van de Woo. Het termijn betreft in de eerste instantie vier weken, wat verlengd kan worden met twee weken als het verzoek zo groot of zo ingewikkeld is dat dit het rechtvaardigt. Als er voor de bekendmaking verwacht wordt dat er bezwaar gaat zijn van een belanghebbende, wordt de informatie twee weken nadat de beslissing is gemaakt verstrekt. Er lijkt hier niet veel verschil met de Wob, aangezien het opgeteld nog steeds acht weken zijn. Er is echter wel degelijk een verschil. De beslissing moet namelijk al na maximaal zes weken zijn gemaakt. De laatste twee weken zijn dan echt alleen om een mogelijke belanghebbende te polsen.
Gesprek bestuursorgaan en verzoeker
De precisering is bekend uit de Wob, waarin een bestuursorgaan als een verzoek te algemeen is geformuleerd, de verzoeker zo spoedig mogelijk vraagt zijn verzoek duidelijker te maken. Mocht dit niet gebeuren, kan worden besloten om het verzoek niet te behandelen. Art. 4.2a Woo, “Overleg tussen bestuursorgaan en verzoeker”, stelt dat als een verzoek wel voldoende duidelijk is, maar zodanig groot is dat de termijn van art. 4.4 lid 1 Woo niet kan worden gehaald, de bestuursorgaan en verzoeker in gesprek kunnen gaan over de afhandeling van het verzoek. Hierbij verstrekt het bestuursorgaan zoveel mogelijk de gevraagde informatie in de volgorde die de verzoeker wenst. Het is onduidelijk wat de beslistermijn hiervoor is, daar zullen we in de toekomst achter gaan komen door uitspraken van de rechter.
Automatische opschorting na verzoek om voorlopige voorziening
Anders dan de Wob, regelt de Woo dat bij passieve openbaarmaking de openbaarmaking wél automatisch wordt opgeschort na indiening van een verzoek om voorlopige voorziening. Op grond van art. 4.4 lid 5 Woo loopt de opschorting tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan of tot het verzoek is ingetrokken.
Antimisbruikbepaling
Met art. 4.6 Woo komt er een antimisbruikbepaling in de Woo te staan. Het bestuursorgaan heeft na het binnen krijgen van het verzoek twee weken de tijd om te bepalen of de verzoeker misbruik maakt van de Woo.
Dit waren alle veranderingen uit artikel 4 van de Woo. Er zijn echter nog meer wijzigingen. Die kunt u vinden in de volgende blog.