In de vorige blog spraken we over de oorsprong en het juridisch kader van de Woo. In deze tweede blog bespreken we het Woo-verzoek zelf. Want hoe steekt een Woo-verzoek nu precies in elkaar? Aan welke voorwaarden moeten zijn voldaan voordat een dergelijk verzoek kan worden ingediend?
Conform artikel 3 lid 1 en lid 3 Woo kunnen alle Nederlandse burgers, dus ook niet-belanghebbenden, zonder opgaaf van reden een Woo-verzoek indienen bij het daarvoor bestemde bestuursorgaan, zoals gedefinieerd in artikel 1:1 Algemene Wet Bestuursrecht (‘Awb’).
Onder het begrip 'bestuursorgaan' vallen volgens artikel 1a Woo: de Ministers, de bestuursorganen van provincies, gemeenten, waterschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, gedelegeerde, geattribueerde of gemandateerde bestuursorganen en andere bestuursorganen voor zover die niet bij de Algemene Maatregel van Bestuur (‘AMvB’) zijn uitgezonderd.
In afwijking van dit laatste zijn uitgezonderde bestuursorganen wel bevoegd wanneer het een verzoek omtrent milieu-informatie betreft. Dit is vastgelegd in artikel 1 van het Verdrag van Aarhus. Het doel van dit verdrag is het bijdragen van het recht en betrokkenheid van elke persoon en milieuorganisatie van de huidige en toekomstige generaties om te leven in een passend milieu voor zijn/haar gezondheid en welzijn. Verder uitgesloten bestuursorganen zijn opgenomen in het Besluit bestuursorganen Wno en Woo, conform Stb. 2015, 202.
Voor het indienen van een verzoek zijn er geen specifieke voorschriften. Het verzoek mag zowel mondeling, schriftelijk, per e-mail als per fax worden ingediend. Hoewel in de praktijk al heel gebruikelijk, wordt de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek via de elektronische weg nog niet expliciet genoemd. In principe kan een bestuursorgaan het indienen van een elektronisch verzoek daarom verbieden.
Aan de inhoud van het verzoek zijn verder ook geen voorschriften verbonden, alhoewel deze niet te algemeen mag zijn. Als een verzoek te algemeen is, kan het bestuursorgaan de verzoeker vragen om het verzoek nader te specificeren op grond van artikel 3 lid 1 Woo. Mocht het verzoek bij het verkeerde bestuursorgaan terecht komen, dan wordt de verzoeker verwezen naar het juiste bestuursorgaan. Als het gaat om een schriftelijk verzoek, wordt het schriftelijke verzoek doorgestuurd naar het juiste bestuursorgaan conform artikel 4 Woo. Dit wordt in de praktijk ook wel de doorzendplicht genoemd.
Alleen informatie die gaat over bestuurlijke aangelegenheden, die is neergelegd in documenten en in het bezit is van een bestuursorgaan of een onder de verantwoordelijkheid daarvan werkzame instelling, dienst of bedrijf, mag worden opgevraagd conform artikel 3 lid 1 Woo. Onder het begrip ‘documenten’ wordt volgens artikel 1 onder a Woo verstaan: schriftelijk stukken of ander materiaal dat gegevens bevat en in het bezit is van een bestuursorgaan. Uit jurisprudentie en kamerstukken is inmiddels vastgelegd dat hier ook onder vallen: foto’s, films, geluidsbanden, videobanden, diskettes, CD-roms, e-mailberichten, sms’jes en WhatsApp-berichten. Meer over dit laatste ook in de blog "In zeven stappen van WhatsApp naar Woo-besluit."
Tot slot is het belangrijk om te weten dat de verzoeker bij het indienen van zijn verzoek nadrukkelijk dient te vermelden voor welke bestuurlijke aangelegenheid en welk soort document(en) hij of zij aanvraagt conform artikel 3 lid 2 Woo. Tevens valt informatie die reeds bekend is gemaakt, niet meer onder de Woo, zo heeft de Raad van State in december 2017 geoordeeld.
Formeel bestaan er dus weinig specifieke voorschriften voor het indienen van een Woo-verzoek. Maar wanneer u goed kijkt naar de algemene richtlijnen die de aanvrager van een Woo-verzoek moet aanhouden, kunt u nodige complicaties voorkomen. In de volgende blogs gaan we verder in op de rechten en plichten en zullen de beslissing en de weigeringsgronden aan bod komen.