Wanneer een bedrijf verdacht wordt van het belemmeren van de concurrentie, kunnen de autoriteiten een informatieverzoek versturen of een bedrijfsbezoek doen. In Nederland wordt dat gedaan door de Autoriteit Consument en Markt (ook wel: ACM).
Als het gaat om een kartel die zich verspreidt over 4 of meer lidstaten van de Europese Unie, worden deze onderzoeken gedaan door de Europese Commissie. Als het 3 of minder lidstaten betreft worden de onderzoeken door de nationale autoriteiten behandeld. Dit wordt ook wel het ‘four-plus-principe’ genoemd.
De bevoegdheid voor deze onderzoeken wordt aan de autoriteiten gegeven in de Verordening 1/2003. Maar wat houden deze onderzoeken in en wat kan een bedrijf verwachten bij zo’n onderzoek?
Informatieverzoeken
In artikel 17 van de Verordening 1/2003 staat dat de autoriteiten bedrijven onderzoeken die ervan verdacht worden dat ze de concurrentie proberen te belemmeren of te beëindigen. Dit onderzoek kunnen ze doen door middel van een informatieverzoek. Het informatieverzoek moet volgens artikel 18 een aantal dingen bevatten:
- de wettelijke grond waarop het onderzoek wordt gestart en wat de bedoeling is van het onderzoek,
- welke info de autoriteiten willen van het bedrijf. Dit moet specifiek om zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen,
- een termijn voor wanneer de informatie ingeleverd moet worden, en
- de boetebeschrijving voor het indienen van verkeerde of misleidende informatie.
Wanneer er te weinig informatie is ingediend door een bedrijf, sturen de autoriteiten een extra informatieverzoek om meer informatie te verkrijgen. Bedrijven mogen advocaten inzetten om te zorgen dat alle informatie wordt ingediend, maar de bedrijven blijven wel verantwoordelijk wanneer er verkeerde informatie wordt ingediend. De boete is dan toch voor hen. De antwoorden op de vragen van het informatieverzoek moeten compleet, helder en actueel zijn.
Bedrijfsbezoek
Naast een informatieverzoek kunnen de autoriteiten ook een bedrijfsbezoek doen.. Dit gebeurt meestal onaangekondigd, een zogenaamde “dawn raid”, zodat het onderzoeksteam zo veel mogelijk gegevens kan vinden. De Instellingswet Autoriteit Consument en Markt geeft de ACM de bevoegdheid om:
- Plaatsen te betreden: dit gaat niet alleen om bedrijfsruimtes, maar ook woningen en auto’s. Hiervoor moeten ze wel een machtiging hebben.
- Inlichtingen te vragen: de ACM mag vragen stellen om meer informatie te krijgen. Deze vragen kunnen schriftelijk en mondeling beantwoord worden.
- Gegevens te bekijken: gegevens mogen door de ACM bekeken en gekopieerd worden. Dit kan om papieren en/of digitale gegevens gaan.
- Bedrijfsruimtes en voorwerpen te verzegelen: dit gebeurt meestal wanneer het onderzoek langer dan een dag duurt. Het zorgt ervoor dat niemand bij de gegevens kan en de ACM dus niks mist. Wanneer de verzegeling gebroken wordt, kan het leiden tot een boete.
- Politie in te schakelen: de politie kan ingezet worden, zodat het onderzoeksteam hun werk beter kan doen. Politie mag echter niet meewerken aan de onderzoeksactiviteiten.
Er worden twee soorten gegevens niet meegenomen in het onderzoek van de ACM: niet-zakelijke gegevens, zoals mails over vakantieboekingen, en LPP gegevens. LPP staat voor Legal Professional Privilege. Hieronder valt de communicatie tussen de advocaat en hun cliënt. Dit valt namelijk onder het verschoningsrecht, waar cliënten in vertrouwen met hun advocaat moeten kunnen communiceren.
Bij papieren stukken kan er tijdens het bezoek al gezegd worden of bepaalde gegevens hieronder vallen en het onderzoeksteam zal dan snel kijken of dat ook zo is. Bij digitale gegevens kan het bedrijf ervoor kiezen om zelf te controleren of er privé-gegevens tussen zitten of de ACM het laten controleren.
Wanneer ze ervoor kiezen om de gegevens zelf te controleren, hebben ze 10 werkdagen om aan te geven welke gegevens onder privé-gegevens vallen. Dit wordt ‘claimen’ genoemd. Wanneer de ACM gegevens tegen komt die lijken op privé-gegevens, gebruiken ze deze informatie niet.
Bedrijven zijn verplicht om mee te werken aan het bedrijfsbezoek. Als ze dat niet doen, kan de boete oplopen tot €900.000. Op deze medewerkingsplicht zijn twee uitzonderingen:
- Vragen die de persoon of hun onderneming kunnen benadelen in het onderzoek, hoeven niet beantwoord te worden.
- Personen met geheimhoudingsplicht, zoals een advocaat of arts, mogen weigeren om antwoord te geven op vragen.
Onderzoeksvragen
De autoriteiten zoeken informatie die het bestaan van een kartel kan bewijzen. Hiervoor hebben ze een aantal standaardvragen, die hieronder in de tabel te zien zijn. De Commissie vraagt naar de schending van het Mededingingsrecht en welke partijen erbij betrokken waren. Hieronder zijn de vragen algemeen gesteld, maar vaak worden ze nog specifieker gesteld, gebaseerd op de situatie. Zo weten de autoriteiten zeker dat ze de goede informatie krijgen:
Kartelverbod |
Partijen |
Hoe is de daad gepleegd? |
Welke partijen waren betrokken? |
Wanneer begon het? |
Wie wist ervan? |
Voor hoelang was het kartel actief? |
Wie heeft er een nadeel van gekregen? Wat is de schade? |
Hierna kijkt de Commissie naar de betrokkenheid van het management. Wat heeft management gedaan en wie binnen het management? In andere woorden: waar is de “smoking gun”? Dit probeert de Commissie uit te zoeken door middel van vragen als:
- Heeft management geholpen met de activiteiten die tot de kartelvorming hebben geleid? Bijvoorbeeld het maken van kartelafspraken of achterhouden van informatie omtrent het kartel.
- Op welk moment kwam management achter de activiteiten?
- Heeft management directe en effectieve acties ondernomen om de verdere schendingen van het Mededingingsrecht te stoppen?
- Is er door management actie ondernomen om de schendingen te verbergen?
Om de situatie zo compleet en duidelijk mogelijk te krijgen, vragen de autoriteiten extra informatie aan de verdachten zoals:
- Gedetailleerde verklaringen over contact met concurrenten, ontwikkelingen van prijzen en relevante omzet;
- Welke bedrijven welke hoeveelheid aan klanten leverden;
- Individuele namen, partners en gerelateerde bedrijven;
- Een-op-een e-mails naar persoonlijke accounts;
- E-mails die op onverwachte tijden zijn verstuurd;
- Uitleg van codewoorden in e-mails, telefoonopnames, verklaringen en (locaties van geheime) meetings;
- Verdere uitleg van antwoorden waar in het vorige verzoek vragen over zijn gesteld.
In deze blog heb je gelezen hoe de autoriteiten kunnen handhaven binnen het Mededingingsrecht en welke vragen bedrijven kunnen verwachten. Het gaat hier om onderzoeken met grote hoeveelheden data, waardoor de onderzoeken erg lang kunnen duren. In de volgende blogs zal worden besproken waar mededingingsonderzoekers tegen aan kunnen lopen en hoe dit het best opgelost kan worden.