• Home
  • Vier beginselen van een intern onderzoek

Vier beginselen van een intern onderzoek

De rechten van werknemers die betrokken zijn bij een intern onderzoek, moeten tijdens een intern onderzoek te allen tijde gerespecteerd worden. Als dit niet het geval is, dan kan een intern onderzoek onrechtmatig worden verklaard. Het college van B en W van Maastricht raakte vorig jaar in opspraak toen zij een intern onderzoek liet uitvoeren door een bedrijfsrecherchebureau. Tijdens dit onderzoek werd zonder kennisgeving aan de betrokkenen door meerdere mailboxen gezocht en verschillende personen werden op een intimiderende manier geïnterviewd.

In deze blog zullen meerdere regels worden besproken waaraan de werkgever (en de interne onderzoeker) zich moet houden om een rechtmatig onderzoek uit te voeren, waarbij de rechten van betrokken personen niet in het geding komen.

Bekijk hieronder de video-samenvatting van deze blogpost: 


De beginselen

In de vorige blog besprak ik artikel 7:611 Burgelijk Wetboek een wetsartikel dat (onder andere) goed werkgeverschap beschrijft. Om invulling te geven aan dit begrip is er in literatuur gesteld dat een werkgever voldoet aan goed werkgeverschap, als hij handelt volgens de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze beginselen komen voort uit het bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht),  maar worden in dit geval toegepast op het arbeidsrecht. De beginselen zijn als volgt:

  • Het motiveringsbeginsel;
  • Het vertrouwensbeginsel;
  • Het gelijkheidsbeginsel;
  • Het proportionaliteitsbeginsel;
  • Het subsidiariteitsbeginsel.

Daarnaast wordt het beginsel van hoor en wederhoor, dat uit de algemene beginselen van behoorlijk proces komt, ook toegepast bij een intern onderzoek.

In deze blog bespreken we het motiveringsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en hoor en wederhoor. De andere twee beginselen (proportionaliteit en subsidiariteit) komen in de volgende blog aan bod.

Het motiveringsbeginsel

Het motiveringsbeginsel is opgenomen in artikel 3:46 Awb. In het bestuursrecht betekent dit beginsel dat de overheid altijd hun redenen moet geven voor het nemen van een bepaald besluit. Bij een werkgever werkt dit hetzelfde: als er bijvoorbeeld een werknemer wordt ontslagen, kan dit niet zonder een – geldige –eden te geven voor het ontslag. Door het motiveringsbeginsel is een werkgever, en interne onderzoeker, verplicht te beredeneren waarom er een intern onderzoek wordt gestart. Ook de keuze voor bepaalde onderzoeksmiddelen en de reikwijdte van een onderzoek moeten worden onderbouwd.

Het vertrouwensbeginsel

Dit beginsel stelt dat een medewerker kan vertrouwen op het nakomen van gewekte verwachtingen door de werkgever. In de context van een intern onderzoek betekent dit dat een onderzoeker ook moet voldoen aan verwachtingen die gewekt zijn door de werkgever. Wanneer een werknemer eerder heeft toegezegd dat e-mails van werknemers niet zullen worden ingezien bij een controle, dan mag dit ook niet gedaan worden door de interne onderzoeker tijdens zijn onderzoek. In de praktijk is dit beginsel soms moeilijk te volgen, als bijvoorbeeld een gewekte verwachting niet schriftelijk is gesteld, maar het een mondelinge toezegging van de werkgever betreft.

Het gelijkheidsbeginsel

Dit beginsel spreekt mogelijk voor zich, het is per slot van rekening artikel 1 van onze grondwet. Iedereen is gelijk aan elkaar, dus alle werknemers dienen op dezelfde wijze te worden behandeld. Toch blijkt dit in de praktijk vaak moeilijker is dan gedacht. Seksisme, racisme en andere vooroordelen spelen nog altijd een significante rol op de werkvloer, en deze vooroordelen kunnen ook een invloed hebben op een intern onderzoek. Om deze reden is het van belang dat een interne onderzoeksafdeling binnen een bedrijf (bijna) volledig gescheiden is van de andere afdelingen. Hiermee tracht een bedrijf belangenverstrengelingen en vooroordelen te voorkomen en de integriteit van een onderzoek te waarborgen.

Hoor en wederhoor

Naast de beginselen van behoorlijk bestuur is er in het geval van een onderzoek naar personen altijd een ander beginsel van toepassing: hoor en wederhoor. Dit komt voort uit de beginselen van behoorlijk proces, en is vastgelegd in artikel 19 Rechtsvordering. Het artikel stelt dat partijen altijd de kans moeten krijgen om hun verhaal te doen. In het geval van een intern onderzoek betekent dit dat als een persoon beschuldigd wordt van een misdrijf, hij altijd de kans moet krijgen om zichzelf te verdedigen. Een betrokken persoon moet altijd gehoord worden middels een interview. Daarnaast moet de betrokken persoon ook de mogelijkheid krijgen om te reageren op de bevindingen van het onderzoek. Dit beginsel is essentieel in het beschermen van de rechten van verdachten van het onderzoek.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Motivering, vertrouwen, gelijkheid en wederhoor zijn enorm belangrijk om bij een intern onderzoek in de gaten te houden. Echter, de twee beginselen waar een interne onderzoeker constant een oog op moet houden zijn subsidiariteit en proportionaliteit. Deze beginselen zijn afgeleid van artikel 8 EVRM, dat gaat over de inbreuk van de privésfeer. Hier zal ik in de volgende blog meer over spreken.