Een betrokkene kan na een inzageverzoek en onder bepaalde omstandigheden, beslissen of hij of zij er geen belang meer heeft dat een organisatie zijn of haar gegevens verwerkt. De betrokkene heeft dan op grond van de AVG het recht op verwijdering van zijn gegevens. Tevens heeft de betrokkene het recht om vergeten te worden, wanneer hij of zij niet achtervolgd wil worden door zijn of haar verleden. Als organisatie moet u dan onder bepaalde omstandigheden het verzoek honoreren. In deze blog gaan we, ingevolge van het recht op inzage, in op het recht op verwijdering volgens de AVG.
Recht op verwijdering
Op grond van artikel 17 AVG kan een organisatie na een inzageverzoek ook te maken krijgen met het recht op verwijdering. Het recht op verwijdering betekent dat een organisatie in een aantal gevallen persoonsgegevens moet verwijderen als een betrokkene daarom vraagt. Een aantal van deze gevallen zijn:
Wanneer de gegevens onrechtmatig worden verwerkt: denk hierbij aan bijvoorbeeld persoonsgegevens van een betrokkene jonger dan 16 jaar verkregen via een app of website.
Wanneer wettelijk verplicht is om gegevens te wissen: denk hierbij aan een wettelijke bewaartermijn die na bepaalde tijd verloopt. Een voorbeeld hiervan is artikel 52 lid 4 Wet Rijksbelasting.
Wanneer gegevens niet meer nodig zijn, gelet op de verwerkingsdoeleinden: hiermee wordt bedoeld dat wanneer de verwerkingsdoeleinden zijn behaald, de gegevens niet meer nodig zijn en verwijderd kunnen (en moeten) worden.
Wanneer de betrokkene zijn toestemming intrekt: denk hierbij aan een betrokkene die zijn toestemming intrekt om zijn of haar persoonsgegevens te publiceren op uw website of social media-account. Op grond van artikel 6 lid 1 sub a AVG moet een organisatie gegevens verwijderen als zij geen gebruik kunnen maken van een andere verwerkingsgrondslag of uitzonderingsgrond.
Wanneer de betrokkene bezwaar maakt, en de organisatie geen belangen heeft die zwaarder wegen dan, de specifieke belangen van de betrokkene: enkele voorbeelden van belangen waarbij het noodzakelijk is om persoonsgegevens te verwerken zijn humanitaire doeleinden, het monitoren van een epidemie en verspreiding daarvan, of humanitaire noodsituaties zoals natuurrampen of door de mens veroorzaakte rampen.
Wanneer persoonsgegevens verwerkt worden voor direct marketing-doeleinden: denk hierbij aan digitale directe marketing, telemarketing of reclamepost.
Wanneer de persoonsgegevens verzameld zijn bij het gericht aanbieden van internetdiensten: denk hierbij aan bijvoorbeeld persoonsgegevens die zijn verzameld in verband met een rechtstreeks aanbod van internetdiensten aan een kind.
Recht op vergetelheid
Een bijzondere vorm van het recht op verwijdering is het recht op vergetelheid, ook bekend als het recht om vergeten te worden. Dit recht ligt in het verlengde van het recht op verwijdering van persoonsgegevens. Bij het recht om vergeten te worden gaat het om situaties waarbij een organisatie persoonsgegevens openbaar heeft gemaakt (bijvoorbeeld door ze online te zetten op een website of social media-account), en die op grond van een verwijderingsverzoek van de betrokkene moet wissen. Naast het wissen van de gegevens uit uw eigen systeem moet u, binnen redelijke grenzen, technische en organisatorische maatregelen nemen om andere verwerkingsverantwoordelijken die de persoonsgegevens verwerken, op de hoogte stellen dat de betrokkene vergeten wil worden. Het gevolg is dat iedere koppeling naar en kopie of reproductie van de gegevens gewist moet worden.
Uitzonderingen op recht op verwijdering
Er bestaan uitzonderingen waarbij het recht op verwijdering en het recht om vergeten te worden niet van toepassing zijn, namelijk:
Wanneer gegevens worden verwerkt in verband met het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie: hierbij moet er een afweging worden gemaakt tussen het belang van de betrokkene die het verzoek heeft gedaan, en het belang bij de uitoefening van de informatievrijheid. Een betrokkene kan bijvoorbeeld een krant of dagblad niet altijd sommeren om een schadelijk artikel te laten verwijderen, wanneer dit valt onder vrijheid van meningsuiting en informatie.
Wanneer een wettelijke verplichting moet worden nagekomen, een taak van algemeen belang moet uitvoeren of openbaar gezag moet uitoefenen. Als er gebruik wordt gemaakt van de verwerkingsgrondslag van artikel 6 lid 1 onderdeel e AVG. Een voorbeeld is wanneer een ambtenaar die werkzaam is bij de belastingdienst gegevens verwerkt op grond van de wet.
Wanneer gegevens worden verwerkt in het belang van de volksgezondheid: hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan gegevens die nodig zijn in verband met doeleinden van preventieve of arbeidsgeneeskunde, medische diagnosen, of het beoordelen van arbeidsgeschiktheid van een werknemer.
Wanneer de gegevens verwerkt worden voor archivering, voor wetenschappelijk of statistisch onderzoek: hierbij kunt u denken aan archiefdossiers die in archiefbewaarplaatsen worden bewaard en vaak worden geraadpleegd in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
Wanneer gegevens worden verwerkt in verband met een rechtszaak: er hoeft niet te worden voldaan aan een verwijderingsverzoek als de gegevens waarop het verzoek betrekking heeft nodig zijn voor het instellen, uitoefenen of onderbouwen van een rechtsvordering. Een voorbeeld is een lijst met persoonsgegevens die mogelijk als bewijs kan worden gebruikt in een procedure tussen de verwerkingsverantwoordelijke, de gemeente en verzoekers.
Conclusie
Kortom, is het recht op verwijdering een recht om persoonsgegevens onder bepaalde omstandigheden te laten verwijderen. Hier bovenop is het verzoek om vergeten te worden in het leven geroepen als betrokkenen bijvoorbeeld niet langer geconfronteerd willen worden met hun verleden. In de volgende blog gaan we in op de workflow voor het afhandelen van de AVG.