In de vorige blogs bespraken we hoe de beslissing op een Woo-verzoek tot stand komt en welke termijnen hieraan zijn verbonden. In deze blog gaat het om de afwijzingen. Want hoewel alle informatie vanuit de overheid in principe openbaar is, worden bepaalde Woo-verzoeken afgewezen op grond van de wettelijke weigeringsgronden.
Deze weigeringsgronden, ook wel uitzonderingsgronden genoemd, zijn onderverdeeld in twee aparte categorieën: de absolute en relatieve weigeringsgronden.
De absolute weigeringsgronden zien toe op de Woo-verzoeken die in alle gevallen worden geweigerd. Wanneer een groot beslagen dossier wordt opgevraagd en deze bevat één of enkele documenten die onder de absolute weigeringsgrond valt, wordt er gedeeltelijk afgewezen. Alleen het document dat onder de absolute weigeringsgrond valt, wordt dan uitgesloten van de openbaarmaking. (artikel 10, lid 1 Woo).
Volgens artikel 10 lid 1 Woo en de Memorie van Toelichting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, worden documenten op basis van de absolute weigeringsgronden niet verstrekt wanneer dit:
Jurisprudentie omtrent absolute weigeringsgronden in Woo-zaken, is erg schaars. Daarom is het soms lastig zoeken naar wat de praktijk precies uitwijst in dit soort gevallen. Een praktijkvoorbeeld is de zaak uit juli 2018 bij de Rechtbank Midden-Nederland.
‘In deze zaak is er een verzoek ingediend bij Stichting Pacavon, voor de openbaarmaking van stukken omtrent de problematiek rond de Novacap-affaire uit 2003. Naar aanleiding van deze affaire hebben meerdere bedrijven, voor wiens belangen verzoeker opkomt, schade geleden en hun bedrijven verloren.
Bij de openbaarmaking van de verzochte gegevens is de informatie aangaande bedrijfs- en fabricagegegevens achterwege gelaten. Deze ziet namelijk op o.a. de teelt, verhandeling, soort en kwaliteit van de te verhandelen producten, het gaat hierbij dus om zeer gevoelige informatie die invloed heeft op de concurrentiepositie van de betrokken bedrijven. Bovendien zijn deze vertrouwelijk aan Stichting Pacavon medegedeeld. Het standpunt dat bovengenoemde onder de absolute weigeringsgronden valt, als in artikel 10 lid 1 onder c Woo, is bij de rechter door verzoeker bestreden. De rechter heeft echter geoordeeld dat deze weldegelijk onder de absolute weigeringsgrond valt. Stichting Pacavon is dus uiteindelijk in haar gelijk gesteld’’.
Naast de absolute weigeringsgrond die praktisch gezien alle informatie van openbaarmaking uitsluit, zijn er ook de relatieve weigeringsgronden. Deze zien toe op het verstrekken van de informatie die na een belangenafweging wel of niet kan worden gerechtvaardigd. Het verstrekken van de informatie blijft achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de belangen als in artikel 10 lid 2 Woo:
Uit de praktijk blijkt dat de relatieve weigeringsgronden veelal worden toegepast in zaken waarbij het gaat om de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van de betrokken rechtspersonen, natuurlijke personen of derden bij de desbetreffende aangelegenheid.
Dit blijkt tevens uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uit september 2019. Het feit dat slechts op deze twee vormen uit de relatieve weigeringsgronden veelal een beroep wordt gedaan, is merkwaardig. Aangezien er aanvankelijk kan worden dat alle bovengenoemde situaties uit artikel 10 lid 2 Woo veelvoudig worden toegepast in het dagelijks leven.
Een bijzondere categorie van de weigeringsgronden mag echter niet worden vergeten. In de volgende blog gaan we in op de weigeringsgronden aangaande Woo-verzoeken omtrent milieu-informatie.